Parken aanbod uitgebreid
Geplaatst op: 26-02-10Recreatie Makelaardij Nederland heeft niet stil gezeten in de laatste tijd. Het aantal nieuwebouw recreatieparken is toegenomen.
Binnenkort vindt u alle nieuwe parken bij ons op de website.
Second Home Beurs
Geplaatst op: 19-02-10Ook dit jaar Zal Recreatie Makelaardij Nederland weer op de Second Home beurs (voorjaar 2010) staan. Met Recreatiewoningen en Recreatieparken. Wilt u er ook bij zijn stuur ons een mail en u ontvangt gratis toegangskaarten.
You Tube Kanaal
Geplaatst op: 25-01-10Recreatie Makelaardij Nederland heeft vanaf heden een eigen You Tube Kanaal. Hier vindt u alle video's van de Recreatieparken welke wij in de verkoop hebben.
Permanent wonen ja / nee
Geplaatst op: 30-11-091. Wat is permanente bewoning van een recreatiewoning?
Van onrechtmatige bewoning van recreatieverblijven is sprake wanneer het woongebruik in strijd is met de bestemmingsplanvoorschriften van de recreatieve bestemming. Hierbij gaat het niet om de duur van het strijdig gebruik (permanent of tijdelijk), maar om de strijdigheid van de activiteit met de geldende bestemmingsplanvoorschriften.
2. Is permanente bewoning van recreatiewoningen toegestaan?
Nee.
3. Waarom is permanente bewoning verboden?
Permanent wonen is ongewenst, omdat het buitengebied voor iedereen toegankelijk moet zijn om te recreëren. Permanente bewoning van recreatiewoningen heeft tot gevolg dat er meer vraag naar recreatiewoningen ontstaat. Dit heeft verdere 'verstening' van het buitengebied tot gevolg. Daarnaast is permanent wonen in strijd met het bestemmingsplan. Tenslotte zijn de bouwtechnische eisen als ook de bestemmingsplanvoorschriften voor recreatiewoningen anders (lichter) dan die voor reguliere woningen. Ook daarom is het belangrijk dat er in recreatiewoningen (die vaak niet geschikt zijn voor permanenten bewoning) daadwerkelijk niet permanent wordt gewoond.
4. Waar kan ik zien of ik permanent in een vakantiehuisje mag wonen?
Het gemeentelijke bestemmingsplan geeft aan of ergens wel of niet permanent gewoond mag worden. U kunt dit navragen bij de gemeente waarin de recreatiewoning staat.
5. Hoe vaak doet het probleem zich voor?
In 2005 en 2006 heeft de VROM-Inspectie een onderzoek uitgevoerd over de uitvoering van het beleid voor recreatiewoningen. Daaraan hebben 353 gemeenten deelgenomen. Uit de door gemeenten verstrekte informatie blijkt dat het totale aantal recreatiewoningen en -verblijven in Nederland circa 256.000 bedraagt, waarvan (95.000) recreatiewoningen. Van deze recreatiewoningen wordt 17% permanent bewoond, dus ruim 16.000 woningen.
Het onderzoeksrapport vindt u op de pagina Kamerstukken van dit dossier.
6. Waarom beleid om onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen aan te pakken?
De discussie over onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen loopt al jaren. De huidige, scheefgegroeide situatie moet worden opgelost en een toekomstige scheefgroei moet worden voorkomen. Gezien de hardnekkigheid en indringendheid van het probleem is duidelijkheid voor bestaande situaties op zeer korte termijn gewenst. Mede doordat een aantal gemeenten het onrechtmatig bewonen van recreatieverblijven passief dan wel actief gedoogde, ontstond een situatie waarin het inzetten van een actief handhavingsbeleid leidde tot moeizame en ingrijpende trajecten, zowel voor de betrokken burgers als voor de handhavende overheden.
7. Hoe pakt de minister onrechtmatig gebruik van recreatiewoningen aan?
Begin november 2003 heeft de toenmalige minister een voorstel naar de Tweede Kamer gestuurd (zie Kamerstukken). Hierin geeft zij gemeenten drie mogelijkheden om een einde te maken aan het onrechtmatige gebruik van recreatiewoningen in bestaande situaties.
Ten eerste kunnen gemeenten in bepaalde bestaande situaties het bestemmingsplan wijzigen. De bestemming van het recreatiecomplex of de individuele woning wordt dan omgezet van 'recreëren' naar 'wonen'. Voorwaarde hiervoor is wel dat de woning(en) niet in een waardevol en/of kwetsbaar gebied ligt (liggen);
Ten tweede kunnen gemeenten in bestaande situaties een persoonsgebonden beschikking afgeven. De bestemming blijft dan 'recreëren' en de huidige bewoner mag met deze beschikking in zijn recreatiewoning blijven wonen. Deze beschikking vervalt in ieder geval zodra de huidige bewoner verhuist of komt te overlijden;
Ten derde kunnen gemeenten er voor kiezen in bestaande situaties het verbod op het onrechtmatig bewonen van de recreatiewoning te handhaven en procedures in gang te zetten, die zullen leiden tot een gebruik conform de recreatieve bestemming.
Gemeenten kunnen ook voor een combinatie van de mogelijkheden kiezen (bijvoorbeeld per deelgebied van de gemeente een andere aanpak). Zie ook vraag 11.
Uiteraard is het beleid er ook op gericht om nieuwe, toekomstige situaties van permanente bewoning te voorkomen.
8. Wat is de status van de brief van de minister van 11 november 2003 aan de Tweede Kamer?
De brief van 11 november 2003 is door de minister van VROM, gesteund door de ministerraad, vastgesteld regeringsbeleid voor de ruimtelijke ordening. De Tweede Kamer staat achter dit beleid. Provincies en gemeenten kunnen dan ook handelen naar dit beleid.
9. Waarom beloont de overheid mensen die zich jarenlang niet aan de regels hebben gehouden?
Onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen is al jaren een probleem. In sommige gemeenten is, ondanks de inspanningen op het gebied van handhaving, een scheefgegroeide situatie ontstaan, met een zware handhavinglast tot gevolg. Andere gemeenten hebben het onrechtmatig bewonen van recreatieverblijven passief dan wel actief gedoogd. Daardoor leidt actief handhaven tot een moeizaam en ingrijpend traject, zowel voor betrokken burgers als voor handhavende overheden. Dit is dan ook de reden waarom de toenmalige minister een voorstel naar de Tweede Kamer heeft gestuurd voor het oplossen van de bestaande problemen en het voorkomen van toekomstige problemen.
In dit voorstel is gemeenten een aantal mogelijkheden geboden om een einde te maken aan het onrechtmatige gebruik van recreatiewoningen (zie vraag 7.). Alleen bij het nemen van een persoonsgebonden beschikking is er feitelijk sprake van 'gedogen'. Maar ook aan deze vorm van gedogen zal na verloop van tijd (bij verhuizen of overlijden) een einde komen.
10. Wat is de motie Veenendaal?
De motie Veenendaal beoogt de mogelijkheden te verruimen voor personen die vóór en op de peildatum van 31 oktober 2003 onrechtmatig een recreatiewoning bewonen (en dat tot op heden doen) en een persoonsgebonden gedoogbeschikking zouden willen aanvragen in een gemeente die niet aantoonbaar helder en consequent is geweest in haar handhavingsbeleid. Letterlijk stelt de motie "dat de regering ervoor moet zorgen dat [deze] bewoners een persoonsgebonden gedoogbeschikking kunnen krijgen en deze beschikking ook bij de gemeente op kunnen eisen." Ter uitvoering van de motie is een wijziging aangebracht in artikel 20 van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening 1985, welke wijziging op 1 juni 2007 in werking is getreden.
11. Wat is het gevolg van de motie Veenendaal?
In Artikel 20 van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening 1985 (op 1 juni 2007 in werking getreden) is de opsomming van gevallen waarin Burgemeester en Wethouders vrijstelling kunnen verlenen van het bestemmingsplan nu uitgebreid met het geval waarbij sprake is van een wijziging in het gebruik van een recreatiewoning voor bewoning. Voor de toepassing van deze mogelijkheid moet wel aan bepaalde voorwaarden worden voldaan. Die voorwaarden zijn dat:
1.de recreatiewoning voldoet aan de bij of krachtens de Woningwet aan een bestaande woning gestelde eisen;
2.bewoning in elk geval niet in strijd is met de bij of krachtens de Wet milieubeheer, de Wet geluidhinder, de Wet ammoniak en veehouderij gestelde regels of de Reconstructiewet concentratiegebieden;
3.de aanvrager voor, maar in elk geval op 31 oktober 2003 de recreatiewoning als woning in gebruik had en deze sedertdien onafgebroken bewoont.
Bovendien geldt de vrijstelling uitsluitend voor de aanvrager en diens met name genoemde meerderjarige huisgenoten die voldoen aan de drie genoemde voorwaarden. Zij is persoonsgebonden en vervalt in elk geval zodra de laatste bewoner voor wie de vrijstelling geldt, de bewoning beëindigt. Een vrijstelling kan niet verleend worden, indien verlening in strijd zou zijn met door de gemeente op 31 oktober 2003 gevoerd handhavingsbeleid ten aanzien van het gebruik van recreatiewoningen.
12. Wat is het zogenaamde Deense model ten aanzien van bewoning van recreatiewoningen?
In Denemarken heeft een gepensioneerde volgens de wet recht op permanente bewoning van een recreatiewoning als hij 67 jaar of ouder is, of ouder dan 60 jaar en vervroegd pensioen ontvangt en in beide gevallen de woning minstens acht jaar in zijn bezit heeft. Er is hierbij dus sprake van een bijzondere vorm van een persoonsgebonden beschikking.
Onderzocht is ('Onderzoek Recreatiewoningen Deens Model', uitgevoerd door Kadaster Landinrichting en 'Toekomstperspectief voor het Deens model?', uitgevoerd door het Nederlands Research Instituut voor Recreatie en Toerisme (NRIT)) of dit systeem geschikt zou zijn voor Nederland. In de Nederlandse situatie zou het model vooralsnog uitgaan van de in Nederland geldende pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar in plaats van 67 jaar. Bovendien zou het criterium aangaande bezit van de recreatiewoning versoepeld worden en dient men de woning minimaal vijf jaar in bezit te hebben alvorens het recht op permanente bewoning te verkrijgen.
De toenmalige minister heeft op basis van deze onderzoeken een ouderenregeling voorgesteld (brief minister van 29 november 2005). Bij behandeling van deze brief in de Tweede Kamer op 8 februari 2006 bleek dat er voor deze ouderenregeling geen draagvlak is. De Kamer is geen voorstander van het treffen van een regeling voor een specifieke groep, omdat dit ten opzichte van anderen niet rechtvaardig is.
13. Kan het gebeuren dat gemeenten en provincies het probleem van onrechtmatige bewoning verschillend aanpakken?
Ja, dat is mogelijk. Gemeenten hebben verschillende mogelijkheden om een einde te maken aan het onrechtmatige gebruik van recreatiewoningen (zie vraag 7). Ze kunnen hierin een eigen afweging maken.
14. Welke rol hebben gemeenten in de handhaving van de regelgeving rond recreatiewoningen?
De gemeenten hebben de taak om in bestemmingsplannen regels te stellen voor het gebruik van de vakantiehuisjes. Op basis van deze regels is het verboden om de vakantieverblijven te gebruiken voor permanente bewoning. De gemeenten dragen zorg voor de handhaving van dit verbod. Dit doen zij bijvoorbeeld door regelmatig recreatieparken te inspecteren. Als de gemeente constateert dat er permanent gebruik wordt gemaakt van een recreatieverblijf, dan kan zij hiertegen optreden. Dit kan bijvoorbeeld door het heffen van een dwangsom of het uitoefenen van bestuursdwang (gedwongen vertrek).
15. Zijn er mogelijkheden om tegen de beslissing van een gemeente (ook eventueel bij een andere instantie) te reageren?
Legalisatie
Als de gemeente de bestemming recreatie wil wijzigen in 'wonen', zal daarvoor een planologische procedure (bestemmingsplanprocedure) moeten worden doorlopen. Zo'n procedure kent meerdere inspraakmomenten die zijn vastgelegd in de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). Zo begint een bestemmingsplanprocedure met een inspraakronde, kan er vervolgens tegen het ontwerpplan een zienswijze bij de gemeenteraad worden ingediend, daarna bedenkingen tegen het vastgestelde plan bij Gedeputeerde Staten van de provincie en tot slot beroep tegen het goedgekeurde plan bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State in Den Haag.
Tegen een gemeentelijke weigering, op een verzoek om een bestemming(splan) in de vorenbedoelde zin te wijzigen, kan niet worden 'opgekomen'. Tegen de weigering van de gemeente om een vrijstelling te verlenen van het bestemmingsplan (dus conform het gewijzigde artikel 20 van het BRO; deze aanvraagmogelijkheid bestaat overigens tot inwerkingtreding van de nieuwe Wro en Bro) kan wèl worden 'opgekomen', namelijk via het indienen van een bezwaarschrift (Algemene wet bestuursrecht, Awb) bij de gemeente. Als dat bezwaarschrift niet gehonoreerd wordt, kan de belanghebbende beroep instellen bij de betreffende rechtbank. Daarna bestaat ten slotte nog de mogelijkheid tot het instellen van hoger beroep bij de Raad van State. De termijn voor het indienen van een bezwaar- en/of beroepschrift bedraagt zes weken. Overigens moet bij een besluit altijd worden vermeld door wie, binnen welke termijn en bij welke instantie bezwaar kan worden gemaakt of beroep kan worden ingesteld.
Gedogen
Indien een gemeente een gedoogbeschikking afgeeft, kan tegen de strekking van de beschikking bezwaar worden gemaakt. De procedure volgt ook weer uit de Algemene wet bestuursrecht (zie hierboven). Tegen een weigering om een gedoogbeschikking af te geven, kan echter niet worden 'opgekomen'.
Handhaven
Voor handhavingsprocedures geldt ook weer de Awb. In het algemeen zal de gemeente, voor zij daadwerkelijk een dwangsomaanschrijving verstuurt, eerst een 'vooraanschrijving' of 'voorwaarschuwing' versturen. In veel gevallen zal de aangeschrevene daarin uitgenodigd worden voor een gesprek. Indien dit overleg niet leidt tot een oplossing, zal de gemeente de handhavingsprocedure daadwerkelijk starten.
16. Gaat permanente bewoning van vakantiewoningen ten koste van de reeds verleende bouwcontingenten van een gemeente?
Het Rijk voert al sinds jaar en dag geen contingentenbeleid meer. Het hangt dus van de provincie af of de omzetting van de bestemming 'recreatie' naar de bestemming 'wonen' ten koste gaat van de door de provincie toegekende woningbouwmogelijkheden aan de gemeente. Het beleid hiervoor kan per provincie verschillend zijn. In een brief aan de Tweede Kamer over 'acties verhoging woningproductie' van 30 september 2003 heeft de toenmalige minister ten aanzien van de provincies aangegeven dat het tegen de achtergrond van het oplopende woningtekort in haar ogen gewenst is om, binnen de vastgestelde ruimtelijke kaders, zoveel mogelijk ruimte te bieden en van overheidswege zo min mogelijk belemmeringen op te werpen. Uitgangspunt is echter ook dat gemeenten en provincies zelf verantwoordelijk zijn een afweging te maken recreatiewoningen al dan niet een woonbestemming te geven.
17. Klopt het dat onrechtmatige bewoning ook strafrechtelijk aangepakt kan worden?
Ja. Het kabinet besloot eind 2002 besloten om overtredingen van bestemmingsplannen strafrechtelijk aan te pakken. Het onrechtmatig bewonen van zomerhuisjes is zo'n overtreding. Overtredingen van bestemmingsplannen vallen nu sinds 13 september 2004 onder de Wet op de economische delicten (WED) en daarmee onder het strafrecht. De geldboete kan bij toepassing hiervan - ook voor rechtspersonen - oplopen tot ruim 45.000 euro, terwijl de maximale geldboete die de kantonrechter kan opleggen ruim 11.000 euro bedraagt.
18. Komen de Nederlandse regels voor recreatiewoningen overeen met Europese wetgeving?
Er is geen Europese regelgeving die de Nederlandse overheden verbiedt om maatregelen te treffen tegen het onrechtmatig gebruik van recreatiewoningen. De juristen van het ministerie van VROM hebben hierover regelmatig contact met de Europese Unie. Het ligt niet in de lijn der verwachting dat de Europese regelgeving op dit gebied binnenkort zal veranderen.
Een beroep op het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) door bewoners van een recreatiewoning te Harderwijk werd door de Raad van State niet gehonoreerd. Zie hiervoor de uitspraak van de Raad van State in dit geschil: http://www.raadvanstate.nl/verdicts/verdict_details.asp?verdict_id=5409.
19. Als de woning niet voldoet aan het Bouwbesluit, kan deze dan toch in aanmerking komen voor beleidsverruiming?
Om de bewoners van een recreatiewoning een persoonsgebonden gedoogbeschikking of persoonsgebonden vrijstelling te kunnen geven of om de woning een woonbestemming te kunnen geven (legaliseren), moet de woning voldoen aan het Bouwbesluit 2003. (Met ingang van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening naar verwachting 1 juli 2008 - heet een persoonsgebonden vrijstelling een persoonsgebonden ontheffing.)
Wanneer een woning niet voldoet aan het Bouwbesluit, komt deze in principe niet voor beleidsverruiming in aanmerking. Na verbouwing kan zo'n woning wel aan de eisen voldoen. In dat geval moet de recreatiewoning worden aangepast aan het Bouwbesluit ten aanzien van Bestaande Bouw. Het is denkbaar dat op onderdelen ook voor de eisen uit het Bouwbesluit persoonsgebonden wordt gedoogd. Bij persoonsgebonden gedoogbeschikkingen kan in bepaalde gevallen namelijk soepeler worden omgegaan met de eisen uit het Bouwbesluit voor Bestaande Bouw. Zolang hiermee maar geen onaanvaardbare inbreuk wordt gemaakt op een adequaat veiligheids- en gezondheidsniveau van de bewoners. Dit gedogen is en blijft echter altijd een verantwoordelijkheid van de gemeente en hiertoe kan alleen worden besloten na een zorgvuldige afweging. Die afweging vindt plaats op basis van een beoordeling van de veiligheidsaspecten van het bouwwerk en de specifieke bewoningssituatie. Een en ander is verwoord in de brief van de toenmalige minister aan de Colleges van B&W van 17 november 2004.
Het persoonsgebonden gedogen op onderdelen ten aanzien van eisen uit het Bouwbesluit 2003 geldt niet bij het legaliseren van permanente bewoning, waarbij de bestemming recreatie naar de bestemming wonen wordt omgezet en ook niet bij het verlenen van een persoonsgebonden vrijstelling / ontheffing (omdat dit ook een vorm van legaliseren is).
20. Heeft het beleid alleen betrekking op recreatiecomplexen of is het ook van toepassing op individuele recreatiewoningen?
Het geformuleerde beleid heeft zowel betrekking op complexen van recreatiewoningen als individuele recreatiewoningen. Voor beide categorieën kunnen dus de volgende mogelijkheden gelden:
omzetten naar woonbestemming;
persoonsgebonden vrijstelling;
actief handhaven;
persoonsgebonden beschikking.
21. Hoe om te gaan met bouwvergunningsvrij bouwen zodra recreatiewoningen permanent bewoond mogen worden?
Als voor een recreatiewoning de recreatieve bestemming is 'omgezet' in een woonbestemming (door middel van een herziening van het bestemmingsplan), dan is er op dat punt in het 'Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken' (Bblb) geen belemmering meer aanwezig voor het bouwen van vergunningsvrije bouwwerken. Vergunningsvrije bouwerken zijn bijvoorbeeld aan- en uitbouwen, dakkapellen, overkappingen en bijgebouwen. Voor de voorwaarden welke er op grond van het Bblb gelden om vergunningsvrije bouwwerken te bouwen: zie dossier Bouwregelgeving.
Het Bblb is niet van toepassing wanneer aan een bewoner van een recreatiewoning een vrijstelling of een beschikking is verleend. In deze situatie is namelijk niet de bestemming in de bestemmingsplanvoorschriften gewijzigd, maar slechts het gebruik van de recreatiewoning (tijdelijk) 'omgezet'.
22. Klopt het dat voortaan alle onrechtmatige permanente bewoners van recreatiewoningen in hun recreatiewoning mogen blijven wonen (generaal pardon)?
Nee, dat klopt niet. In een brief van 27 december 2007 aan de Tweede Kamer, staat dat de minister vasthoudt aan het huidige, gedecentraliseerde beleid uit de VROM-beleidsbrief van 11 november 2003 en de Nota Ruimte. Dit betekent dat elke gemeente nog steeds zelf mag bepalen of zij wil legaliseren (dat wil zeggen: de bestemming recreatie wijzigen in de bestemming wonen) of niet. Een gemeente kan overigens ook kiezen voor het gedogen van de overtreding van het verbod op wonen in een recreatiewoning, of voor het blijven verbieden ervan en dus handhaven van de bestemmingsplanvoorschriften. Sinds 1 juni 2007 kan zij ook een persoonsgebonden vrijstelling verlenen. Zie ook het antwoord op de vragen 7 en 11.
In de brief van 27 december 2007 staan wel twee maatregelen die nieuw zijn ten opzichte van het tot dan toe gevoerde beleid. Deze twee maatregelen zijn door sommige media uitgelegd als een soort generaal pardon voor alle bewoners die hun recreatiewoning onrechtmatig permanent bewonen. Dit is echter een verkeerde uitleg.
23. Welke nieuwe maatregelen staan er in de brief aan de Tweede Kamer van 27 december 2007?
In de brief van de minister aan de Tweede Kamer staan twee nieuwe maatregelen. Deze zijn:
1.Het wordt voor gemeenten makkelijker om een persoonsgebonden vrijstelling te verlenen, aan bewoners die hun recreatiewoning voor 31 oktober 2003 al permanent bewoonden, en daar sindsdien onafgebroken permanent hebben gewoond. (Met ingang van de nieuwe Wet en Besluit ruimtelijke ordening wordt deze persoonsgebonden vrijstelling trouwens persoonsgebonden ontheffing genoemd).
2.De minister gaat gemeenten een termijn stellen. Gemeenten die hebben gekozen voor handhaving, moeten voor die deadline hun handhavingsactiviteiten zover hebben uitgevoerd, dat de betreffende bewoners persoonlijk duidelijkheid hebben over hun situatie (mogen blijven of niet). Doen gemeenten dit niet, dan moeten zij een persoonsgebonden ontheffing geven aan de bewoners in hun gemeente die daarvoor een verzoek bij hen indienen. Deze bewoners moeten dan wel voldoen aan de voorwaarden die aan een persoonsgebonden ontheffing worden gesteld (zie vraag 11).
Gemeenten die nog steeds geen keuze hebben gemaakt voor legaliseren, persoonsgebonden gedogen of verbieden/handhaven of een combinatie hiervan, moeten deze keuze alsnog maken. Zij moeten deze beleidskeuze ook vaststellen en publiceren. Als ze kiezen voor handhaving vallen ze ook onder de tweede maatregel uit de brief van 27 december 2007.
Doel van deze aanpak is het recreatiewoningendossier binnen enkele jaren te kunnen sluiten. Dat kan als het dan voor de bewoners van recreatiewoningen duidelijk is wat hun situatie is (dus of ze wel of niet permanent mogen blijven wonen). Met bewoners wordt bedoeld de onrechtmatige permanente bewoners die vóór 31 oktober 2003 en sindsdien onafgebroken hun recreatiewoning bewonen en met name die bewoners in langdurig bestaande en stilzwijgend gedoogde situaties.
24. Wanneer gaan die twee maatregelen uit de brief van 27 december 2007 werken?
De eerste wijziging zal gaan gelden met ingang van de inwerkingtreding van het nieuwe Besluit ruimtelijke ordening (Bro)(en de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro)). Dit is waarschijnlijk per 1 juli 2008.
De tweede wijziging vergt een wettelijke regeling. Dat proces zal naar verwachting minimaal een jaar kosten, wat er op neer komt dat de maatregel medio 2009 zou kunnen gaan werken.
25. Leidt de nieuwe maatregel van de minister van VROM voor gemeenten die hebben gekozen voor handhaving tot rechtsongelijkheid?
Het is aan de gemeente om in dezelfde situaties hetzelfde te handelen. Er is geen reden om te denken dat dat gemeenten dit niet doen. De regering gaat er van uit dat gemeenten geprikkeld worden om hun handhavingsactiviteiten op te pakken of te versterken, nu er een termijn/deadline wordt gesteld. Dit betekent niet dat er geen verschillen tussen gemeenten kunnen zijn. Het decentrale beleid laat verschillen tussen gemeenten toe, ook voor het beleid voor recreatiewoningen. Deze verschillen ontstaan doordat gemeenten in Nederland nu eenmaal hun eigen belangenafweging en keuze mogen maken, binnen de door het rijk gestelde kaders. Dit geldt voor vele onderwerpen, ook voor het beleid voor recreatiewoningen.
Zie ook vraag 7.
26. Welke termijn zal de gemeenten worden gesteld, waarop zij uiterlijk duidelijkheid moeten hebben gegeven aan bewoners van recreatiewoningen?
Het is de bedoeling om nog deze kabinetsperiode (dus voor februari 2011) de onduidelijkheid binnen de bestaande recreatiewoningenproblematiek op te lossen. Het is tegen die achtergrond de bedoeling van de minister van VROM dat de termijn aan de gemeenten wordt gesteld op 1 januari 2010.
27. Moet een gemeente, als de gestelde termijn verstreken is, ook een persoonsgebonden ontheffing geven als de recreatiewoning niet voldoet aan de eisen?
Nee, als de recreatiewoning niet voldoet aan de eisen voor woningen volgens het Bouwbesluit 2003, kan geen ontheffing worden verleend. Een persoonsgebonden ontheffing is namelijk een soort legalisatie. En legalisatie is alleen mogelijk als de recreatiewoning voldoet, of na verbouwing kan voldoen, aan de eisen voor woningen uit het Bouwbesluit 2003. Vooral voor oudere recreatiewoningen kan het dan nodig zijn om de recreatiewoning aan te passen. Zie hiervoor ook vraag 19.
Het Bouwbesluit 2003 stelt hogere eisen aan woningen (ook wel (bestaande) woonfuncties genoemd) dan aan recreatiewoningen (ook wel (bestaande) logiesfuncties genoemd). Deze hogere eisen zijn er vooral gericht op brandveiligheid, valbeveiliging, aansluiting op het gasnet, ventilatievoorzieningen en de wateropname van materialen (betegeling badkamervloer en wanden).
Tijd van onzekerheid ???
Geplaatst op: 18-11-09Niet binnen de recreatie wereld, hier kunt u nog steeds met een gerust hard investeren. Uw investering blijft zijn waarde behouden. Ook worden op diverse parken leuke rendementen geboden, zodat het niet alleen kwalitatief hoogstaand recreeren wordt, nee ook rendement op uw geld (al dan niet gegarandeerd).
Voorjaar
Geplaatst op: 10-06-09het voorjaar is weer in volle gang, de Recreatieparken zijn allemaal weer grotendeels in volle bedrijvigheid. Er zijn weer veel recreatiewoningen van eigenaar gewisseld. Voor u misschien reden genoeg om nu ook te kijken naar een Recreatiewoning. Een om te Recreeren twee voor het rendement voor meer info bel of mail
Uw park/chalet promoten het kan vanaf nu bij recreatiemakelaardijnederland.nl
Geplaatst op: 23-01-09Zoals u op deze website kunt zien hebben wij reeds een behoorlijk aantal parken waar wij direct danwel indirect de bemiddeling danwel de marketing voor doen.Ook hebben wij met diverse parken een zogenaamde lead overeenkomst gesloten welke er in het kort op neer komt dat indien wij een lead hebben welke geïntereseerd is in een chalet op een van de parken van u, wij deze geheel kosteloos aan u door zullen geven. Mocht de door ons aangebrachte lead kopen dan ontvangen wij een vantevoren afgesproken vergoeding/tipgeld.
Indien er vanuit uw zijde ook interesse bestaat in een zogenaamde lead overeenkomst dan vernemen wij dit graag van u. Uiteraard zijn we graag bereid dit in een persoonlijk gesprek nader toe te lichten.
Aantal parken uitgebreid
Geplaatst op: 17-11-08Naar aanleiding van de Secondhome beurs en de Immo International is ons aanbod wederom uitgebreid met 5 parken.
Recreatie Makelaardij Nederland
Geplaatst op: 13-10-08Uw Makelaar voor Recreatie projecten (nieuwbouw) door geheel Nederland.